27.06.2025

Samenleving

Verantwoordelijkheid nemen voor de stad

Boekbesprekingen

Atelier Liodl's Park am Gleisdreieck in Berlijn is een populaire ontmoetingsplek. Foto: Julien Lanoo

Wat maakt een park tot een levendige plek? Het zijn vaak plaatsen in de stad die niet gepland waren als traditionele recreatiegebieden die levendige ontmoetingsplaatsen worden. In München zijn dat bijvoorbeeld de grote trappen die naar de Glyptothek leiden, waar in de lente de eerste zonnestralen vallen. Ze zijn een toevluchtsoord, ontmoetingsplaats en podium in één. Volledig ongepland. Leonard Grosch en Constanze A. Petrow onderzoeken in hun boek hoe zulke levendige plekken gepland kunnen worden. Petrow onderzoeken in hun boek: Designing parks. Berlin’s Park am Gleisdreieck of de kunst van het creëren van levendige plekken.

In het eerste deel van het boek, onder de titel „Leren van Gleisdreieck“, analyseert Leonard Grosch in detail de strategieën die hij voor het Park am Gleisdreieck heeft gevolgd om er een levende plek van te maken. Achterin het boek leidt Constanze A Petrow hieruit algemeen toepasbare principes af onder de titel „Ontwerpen van parken als leefgebieden“. De twee delen van het boek worden gescheiden door een lange fotoserie getiteld „Park am Gleisdreieck – Facetten van een open ruimte in Berlijn“, die de toegelichte punten illustreert. Het boek wordt afgesloten met een samenvatting van een empirisch onderzoek naar het Gleisdreieckpark.

De belangrijkste zorg van de auteurs zou ook de meest voor de hand liggende moeten zijn: de mens centraal stellen. Maar dit is nog lang niet het geval – ondanks alle lippendienst. Leonard Grosch, die samen met Atelier Loidl verantwoordelijk is voor het Park am Gleisdreieck, geeft meteen aan het begin van het boek toe dat hij „nu“ (…) „alleen nog maar bezig is met mensen, met hun welzijn, hun gemeenschapszin en met het anticiperen op hun behoeften“. Het is deze zin die je doet opkijken: Grosch reflecteert openlijk op zijn idee van landschapsarchitectuur en ziet, terugkijkend, zijn houding ten opzichte van de ideeën van de burgers voor de Gleisdreieck als vaak te star. Zulke zinnen zijn zeldzaam in boeken over zijn eigen werk. Maar het geeft eerlijk weer dat hij niet wilde accepteren dat de behoeften van de burgers centraal moesten staan. Zoals de meeste landschapsarchitecten. Tenminste, wanneer de wensen van de burgers in strijd zouden kunnen zijn met het ontwerp. Maar het combineren en accepteren van zowel professionele ontwerpen als amateurwensen – dit besef komt naar voren in het boek – is de ware kunst en zal in de toekomst een beslissende uitdaging zijn voor landschapsarchitecten.

Het voorbeeld van Gleisdreieck laat zien hoe dit kan worden bereikt. Een sterk kader dat ondersteuning en oriëntatie biedt, is essentieel als een park aan veel eisen moet voldoen. Het stelt het basisidee van het park op de lange termijn veilig, „zelfs als de inhoud van de afzonderlijke ruimten in de loop van de tijd verandert.“ Voor Grosch betekent het basiskader Ruimtelijk kader, padenkader en oppervlakteorganisatie. Dit sterke kader ondersteunt de verschillende functies die het park moet vervullen – en is idealiter zo sterk dat het zelfs bestand is tegen wensen van burgers die niet in het ontwerp zijn opgenomen. In Park am Gleisdreieck werden bijvoorbeeld volkstuinen, een interculturele tuin en een avonturenspeelplaats geïntegreerd op verzoek van buurtbewoners. Voor Petrow zijn het juist deze mogelijkheden die parken vandaag de dag kenmerken. Ze definieert ze als burgerparken van de 21e eeuw, waarin een actieve burgermaatschappij inspraak eist en in ruil daarvoor bereid is „verantwoordelijkheid te nemen voor de realisatie van hun vrijetijdsbelangen en levensplannen“. In Berlijn leveren deze stadsactivisten nu zelfs een belangrijke bijdrage aan het imago van de stad met plekken als de Prinzessinnengärten en het Tempelhofer Feld.

Om ervoor te zorgen dat het programma van het park niet uitmondt in een gedachteloze aaneenschakeling van wensen en functies, vertrouwt Grosch op meervoudige codering. Bijvoorbeeld de dansvloer in Ostpark, een asfaltoppervlak ingebed in een vierkant van kasseien. Terwijl de kasseien voorkomen dat mensen er kunnen skaten, wordt het gladde oppervlak ook gebruikt om met op afstand bestuurbare auto’s te rijden. Er zijn mogelijkheden om mensen te kijken en het feit dat het plein op het zuiden ligt, moedigt dit aan. Atelier Loidl creëert concrete aanbiedingen, maar maakt tegelijkertijd ook alternatief gebruik mogelijk. Grosch benadrukt dat meervoudige codering niets te maken heeft met openheid van gebruik en in feite het tegenovergestelde is van een lege ruimte.

Petrow benadrukt dit ook en schrijft dat „er zoveel mogelijk redenen moeten zijn om er te blijven en zoveel mogelijk dingen om er te doen.“ Ze is niet bang om voorbeelden aan te halen waar dit is mislukt: bijvoorbeeld de grote houten vlakte in Oerlikon Park, die bijna altijd leeg is. Maar landschapsarchitectuur moet worden afgemeten aan het gebruik ervan. Constanze A. Petrow en Leonard Grosch benadrukken de sociale verantwoordelijkheid van landschapsarchitectuur. Met dit boek willen ze „een debat over waarden op gang brengen dat zich niet beperkt tot het esthetische en ruimtelijke“. Ze willen het hebben over een landschapsarchitectuur die zich emancipeert „van een elitair en cultureel conservatief zelfbeeld, ontleend aan de architectuur“. In haar conclusie trekt Petrow een lijn naar Richard Sennett’s Open City, „waarin eerlijkere, meer egalitaire en meer democratische vormen van stedelijk leven tot stand komen.“ Ze geeft de bal ook door aan de architecten. Landschapsarchitecten zouden de kans moeten grijpen om dit debat actief vorm te geven.

Ontwerpen van parken
Berlijns Park am Gleisdreieck of de kunst van het creëren van levendige plekken
Leonard Grosch, Constanze A. Petrow
192 pagina’s met 143 kleuren- en z/w illustraties en plattegronden
Uitgeverij Jovis
29.80€

Het boek is ook verkrijgbaar in het Engels.

Vorig artikel

Volgend artikel

Misschien vind je het ook leuk

Nach oben scrollen