De planning richt zich op de gletsjer en zijn gletsjerstroom, die het nieuw ontstane landschap vormgeven door erosie-, transport- en afzettingsprocessen. Afhankelijk van de individuele topografie en geologie worden specifieke ruimtelijke situaties gecreëerd. Typische kenmerken zijn de door de gletsjer uitgesleten rotsen en de veranderende sedimentoppervlakken veroorzaakt door het stromende smeltwater. De ontwikkeling van de vegetatie begint met een vertraging en is afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. De uiterwaarden met hun typische pioniervegetatie zijn bijzonder dynamisch. Successie leidt tot een verandering in de ruimtelijke sfeer en visuele relaties. Het open landschapskarakter verandert steeds meer in gesloten ruimtelijke situaties door de groei van struiken en houtachtige planten. Op de lange termijn zal de verandering van het landschap vooral worden gekenmerkt door vegetatiedynamiek.
Andere processen zijn bodemvorming door het terugtrekken van gletsjers en de kolonisatie van nieuw land door alpiene fauna. Gletsjeruiterwaarden worden beschouwd als complexe landschappen die worden gekenmerkt door verschillende landschapsprocessen en een specifieke dynamiek.
De algemene planningsdoelen waren de ecologische hulpbronnen en het economisch potentieel met betrekking tot zacht toeristisch gebruik. De conceptplanning voorziet in zonering en bezoekersbegeleiding om enerzijds rekening te houden met gevarenzones, zoals erosiegevaarlijke oevermorenen, en anderzijds menselijke interventie in stilte- en beschermingszones tot een minimum te beperken en natuurbeschermingsdoelen te bevorderen. De ontwerpideeën worden geschetst voor de actiezones van de gletsjervoorgebieden. Eerst en vooral zijn dit de kenmerkende watergebieden die blootstaan aan de bijzondere dynamiek van het smeltwater.
„Neuland bewegt“ – gletsjervoorland op de Morteratschgletsjer (Zwitserland)
De opvallende meandervorming en het ontstaan van alluviale waaiers bij de Morteratschgletsjer wijzen op een hoge mate van waterdynamiek. In het planningsproces worden nieuwe paden gecreëerd die reageren op de dynamiek, oplossen en plaatselijk veranderen. Vrij bewegende elementen kunnen door het stromende water worden getransporteerd en afgezet. Om een visuele relatie met de gletsjer te behouden, worden gedeeltelijk groeiende bomen en struiken verwijderd, waardoor de successie wordt vertraagd.
„Nieuw terrein“ – gletsjervoorland op de Pasterze (Oostenrijk)
Een typisch kenmerk van dit gletsjervoorland is dat natuurlijke meer- en outwashvorming plaatsvindt afhankelijk van de gletsjerterugtrekking en de topografie. Bij de planning wordt rekening gehouden met de niet-toegankelijke gebieden die buiten de kritieke gevarenzones liggen. Het nieuwe gebied is toegankelijk via vrij zwevende loopbruggen. Het ontwerp is geïnspireerd op de fragmentatie van het landschap.
„Nieuwe landkleuren“ – gletsjervoorgebied van de Gepatschferner (Oostenrijk)
In het gletsjervoorland van de Gepatschferner worden de speciale verweringsprocessen van het geoxideerde gesteente overgenomen door roestend staal of cortenstaal. De ontwerpelementen zijn bedoeld om de dynamiek te visualiseren en worden daarom verplaatst en getransporteerd door de gletsjerstroom binnen de sedimentrijke alluviale waaier. Permanent geïnstalleerde loopbruggen en mobiele bruggen moedigen bezoekers aan om de dynamiek van het smeltwater te ontdekken.
De vergelijking tussen de ruimtelijke voorbeelden laat zien dat verschillende ruimtelijke situaties, landschapsvormen en verschillende processen een specifieke, locatiespecifieke planning vereisen. Afhankelijk van de verschillende processen kunnen verschillende uitbreidbare ontwerpstrategieën voor landschapsarchitectuur worden ontwikkeld. Deze kunnen grofweg worden onderverdeeld in flexibele/mobiele en vaste/immobiele ontwerpelementen.
In gletsjervoorgebieden kan de landschapsbeleving worden bevorderd, rekening houdend met de individuele kenmerken. Dit is het uitgangspunt voor een duurzame identificatie van mensen met de nieuw ontstane landschappen. De landschapsveranderingen kunnen bijzonder intens worden ervaren tijdens de smelt- en vegetatieperiode.
De planning moet regelmatig worden herzien en uitgebreid naarmate het landschap zich ontwikkelt. In gletsjervoorgebieden moet de landschapsarchitectuur op een transversale manier samenwerken met de betrokken specialistische disciplines en belanghebbenden. Samenvattend kan planning plaatsvinden op conceptueel en ontwerpniveau, maar er moeten nieuwe, flexibele planningsmechanismen worden ontwikkeld die inspelen op de verschillende landschapsprocessen en specifiek zijn aangepast aan het gebied in kwestie.
Meer projecten van jonge landschapsarchitecten zoals deze zijn te vinden in Ga+La 9/2019.