Landschapsarchitectuur staat aan de vooravond van verandering: terwijl het in de jaren ’90 vooral ging om esthetiek en ophef veroorzaakte met gazonsculpturen en rode kranen, probeert het vak nu antwoorden te vinden op grote uitdagingen zoals klimaatverandering, het uitsterven van soorten en landschaarste. De tijden lijken serieuzer te zijn geworden en de leuke ontwerpen uit de jaren 90 zijn niet meer van deze tijd, toch?
Lioba Lissner en Stefan Bernard, landschapsarchitecten en docenten aan de Berlijnse Hogeschool voor Toegepaste Wetenschappen (BHT), begeleidden het ontwerpproject „Leren van de jaren 90“, waarin studenten landschapsarchitectuur een semester lang de benaderingen en ontwerpen van de jaren 90 analyseerden. Samen met de docenten ontwikkelden de studenten nieuwe ideeën voor twee iconische projecten uit dat decennium: het Invalidenpark en het Tilla Durieux Park.
Is dit kunst of kan het weg?
Beide projecten belichamen de Berlijnse landschapsarchitectuur van de jaren 90, het decennium na de val van de Berlijnse Muur, toen de Duitse hoofdstad zich openstelde voor de wereld en het nieuwe. Vrijheid was het grote modewoord van die tijd en de ontwerpen van de veelal buitenlandse landschapsarchitecten waren navenant gedurfd. We spraken met vier studenten en de twee docenten van het semesterproject „Leren van de jaren 90“ over de moed van toen en de ernst van nu. We wilden erachter komen wat de studenten konden leren van de jaren ’90 en de vraag onderzoeken of het de moeite waard is om het Invalidenpark en Tilla-Durieux-Park te behouden – in lijn met de vraag: Is dit kunst of kan het weg?