De tentoonstelling „Countryside, The Future“ in het Guggenheim Museum in New York wil het echte plattelandsleven laten zien: futuristischer en slimmer dan welke grote stad dan ook. Rem Koolhaas, AMO (de onderzoeksafdeling van OMA) en vele andere deelnemers onderzoeken de oorzaken van de radicale verandering in de landelijke regio’s van de wereld.

De toekomst
Een gigantisch project
Is dat echt Stalin die naar je toe rolt? Ja, de manshoge kartonnen figuur in het kleine elektrische karretje op de wereldberoemde, hellende galerij van het New Yorkse Guggenheim Museum is Stalin. Waarom staat Stalin in het Guggenheim? Omdat de Sovjetleider na de Tweede Wereldoorlog grote delen van de Sovjet-Unie heeft heringericht, en dat is precies waar deze tentoonstelling over gaat: de herinrichting van het platteland.
De tentoonstelling „Platteland, de toekomst“ schetst een brede boog van het platteland naar het landschap, landbouw en dorpen door de wereld- en menselijke geschiedenis. Het pad omhoog in de Guggenheim-rotunda leidt de bezoeker van de oude Romeinen en Chinezen naar Marie Antoinette en haar landhuizen tot de verovering van de Amerikaanse prairies door blanke kolonisten; van Hitlers snelwegen tot Chili na Pinochet, van kernfusie tot de mammoeten in Siberië, die nu gefokt kunnen worden omdat de uit permafrost bevrijde grond hun DNA vrijgeeft – maar helaas ook giftige methaangassen. De spiraalvormige galerie is gevuld met foto’s, kaarten, wandtapijten, videoprojecties, schilderijen, verklarende panelen en schermen, en het helpt het overzicht niet dat sommige informatiepanelen op de vloer liggen en alleen in tegengestelde richting gelezen kunnen worden.
lezen in tegenovergestelde richting.
De tentoonstelling, die zes verdiepingen beslaat, is bedacht door Rem Koolhaas, de Nederlandse architect, architectuurfilosoof, voormalig journalist en scenarioschrijver die nu doceert aan Harvard University, samen met Samir Bantal, die AMO leidt, en Troy Conrad Therrien van het Guggenheim Museum. Natuurlijk waren er ook talloze anderen bij betrokken: Architecten van het Office for Metropolitan Architecture, opgericht door Koolhaas in Rotterdam, en studenten en academici van de Harvard Graduate School of Design, de Universiteit van Nairobi, Kenia, Wageningen Universiteit in Nederland, de Design Academy Eindhoven, Waseda Universiteit in Tokio en de Central Academy of Fine Arts in Beijing. Dit grote aantal medewerkers alleen al kan de rijkdom aan materiaal verklaren.
Koolhaas, die al eerder het Guggenheim Hermitage Museum in Las Vegas ontwierp, werd in de VS vooral bekend door zijn boek „Delirious New York: A Retroactive Manifesto for Manhattan“ uit 1978. Het is daarom enigszins ironisch dat een bewezen urbanist nu enthousiast is over het plattelandsleven. Koolhaas gelooft dat niet de stad de toekomst heeft, maar alleen het platteland, omdat daar interessante veranderingen plaatsvinden. Volgens VN-statistieken uit 2014 woont de helft van de wereldbevolking op het platteland. In feite is 98 procent van het aardoppervlak niet-stedelijk. De organisatoren van de tentoonstelling hebben echter veel opgenomen: van de Sahara tot de Himalaya en het Barrier Reef, van de universiteitscampus in Silicon Valley tot het industrieterrein bij Den Haag.
De motor van de grootste verandering: technologische vooruitgang
Aan het begin van de museumhelling worden bezoekers begroet door een Zwitsers dorp in de buurt van St. Moritz, waar Koolhaas ooit zijn vakantie doorbracht. Moritz, waar Koolhaas ooit zijn vakantie doorbracht. Hier bepaalt de grootte van de middeleeuwse poorten welke voertuigen er door kunnen. Vandaag de dag zijn er rijke stadsbewoners uit Milaan komen wonen en de deuren van hun nieuwe huizen zijn gemodelleerd naar het middeleeuwse ontwerp, maar niet meer naar de afmetingen. Dit is een voorbeeld van hoe „gentrificatie“ en technologie het platteland vormgeven – de herontdekking van het dorp als plek om te wonen is gebaseerd op technologische vooruitgang.
De dramatische veranderingen in de opkomst van Afrika en China zijn ook gekoppeld aan het internet, een verhaal dat tot op heden onverteld is gebleven, zegt Koolhaas – in ieder geval vanuit het perspectief van stedelingen. Om hier verandering in te brengen zit de tentoonstelling vol met technische foefjes: van de onderwaterdrone en het mobiele blikken speelgoed tot de hightech tractor voor de deur, die wordt bestuurd via een tablet, en, niet zo hightech, Stalin op wielen. Geen wonder dat de „New York Times“ moet denken aan de esthetiek van een Sovjet paviljoen voor wereldtentoonstellingen.
Technische landbouw
Het internet, robots en kunstmatige intelligentie hebben het mogelijk gemaakt voor mensen die
die alleen en ver van de stad wonen om te communiceren en nieuwe sociale modellen te ontwikkelen. „We hoeven niet bang te zijn voor technologie,“ zegt Koolhaas.
Zoals de tentoonstelling laat zien, worden in Tanzania bijvoorbeeld banken vervangen door een betaalsysteem met smartphones dat M-Pesa heet; in China bieden boeren hun producten niet alleen via internet te koop aan, maar verkopen en verzenden ze ze ook.
Het landschap in Afrika verandert bijvoorbeeld drastisch door moderne reisgewoonten, waar gorilla’s nu worden bewonderd en gefotografeerd in plaats van bejaagd. In Qatar heeft technologie (en oliegeld) het land in staat gesteld om in korte tijd zijn eigen landbouw op te zetten. Lange tijd was het enige wat Qatar produceerde kamelenvoer voor races. Voedsel werd geïmporteerd uit de Arabische buurlanden, vooral Saoedi-Arabië. In 2008 hebben de sjeiks echter de export naar de Golfstaat stopgezet. Als gevolg daarvan schakelde de emir van Qatar over op import uit Turkije en Marokko en liet hij ook 4000 koeien invliegen, compleet met stallen en melkmachines. Tegenwoordig kan Qatar mozzarella verkopen aan de Amerikaanse bases in Irak en Afghanistan.
De nieuwe landschappen worden ook gekenmerkt door moderne, piepkleine nanorobots. De groente- en fruitteelt in Nederland is nu bijvoorbeeld computergestuurd en extreem effectief: Nederlandse boeren zijn in staat om kassen ter grootte van 23 voetbalvelden te verbouwen. Aan de andere kant zijn sommigen aan het inkrimpen door gebruik te maken van pixellandbouw, waarbij computergestuurde minidrones individuele planten verzorgen in piepkleine cellen die gemeten worden in vierkante centimeters. Het tegenovergestelde gebeurt op boerderijen in de VS, die ook zijn aangepast; daar kan één enkele tractor nu een veld bewerken dat zich uitstrekt tot aan Canada.

Macht versnelt ook verandering
De tentoonstelling laat ook zien hoe dictators herhaaldelijk probeerden hun land te hervormen, vaak ten koste van duizenden levens. Na de Tweede Wereldoorlog wilde Stalin bijvoorbeeld grote gebieden van de USSR reorganiseren – van Kazachstan tot Oekraïne – om ze van voedsel te voorzien. Hij stuurde een miljoen studenten naar het platteland, liet „onbetrouwbare elementen“ deporteren naar de goelags en rivieren in Siberië omleiden of zelfs – tevergeefs – keren.
Ook de Chinese partijleider Mao volgde het voorbeeld van Stalin met zijn „Grote Sprong Voorwaarts“, die wel 70 miljoen Chinezen het leven kostte. De Libische heerser Muammar Kadhafi had blijkbaar ook soortgelijke megalomane ideeën.
Koolhaas contrasteert de stalinistische plannen met de ideeën van de Duitse architect Herman Sörgel, die in de jaren 1920 Afrika met Europa wilde verbinden tot het continent „Alantropa“ door het niveau van de Middellandse Zee met honderd meter te verlagen en dammen te bouwen bij Gibraltar en Suez. Dit bleef theorie, zoals verder wordt betoogd, in tegenstelling tot Hitlers aanleg van snelwegen, die, trouw aan de Nazi-ideologie van het aanbidden van de plattelandsbevolking, bedoeld was om het leven van de plattelandsbevolking op het niveau van de stedelingen te brengen. Dit werd gevolgd door het Morgenthau Plan, een de-industrialisatie van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog die op korte termijn werd overwogen door de Amerikaanse regering Roosevelt en zwaar werd uitgebuit door de nazi-propaganda. Dit zou niet alleen gepaard zijn gegaan met een verbod op tractoren, maar ook met een verbod op wapens. Er is in ieder geval geen kartonnen Hitler op wielen in de tentoonstelling.
Immigratie laat sporen na
Verandering op het platteland wordt vaak veroorzaakt door immigratie. De tentoonstelling wil dit bewijzen met een Italiaans voorbeeld: Er zijn daar bijna verlaten katholieke dorpen waar moslims uit het Midden-Oosten zijn komen wonen en nu (tegen betaling) kerkdiensten overnemen, die te moeilijk worden voor de ouder wordende katholieken. Dit blaast het land nieuw leven in – de tentoonstelling meldt geen problemen.
Maar dramatischer, volgens een ander artikel, was de immigratie naar het Amerikaanse Westen, waar het land zogenaamd door goddelijke wil aan de blanken werd gegeven voor kolonisatie, een heel continent werd veroverd in minder dan honderd jaar en „gezuiverd“ van oorspronkelijke bewoners. En veranderde ook de prairies in agrarische monoculturen. Deze worden echter fel verdedigd door de huidige bewoners tegen de liberale stedelingen. Je ziet echter niet veel plattelandsbewoners op de foto’s in de tentoonstelling. Er zijn nauwelijks boeren die olijven plukken, migranten die tomaten planten of herders die schapen hoeden; je krijgt de indruk dat alle landbouw tegenwoordig vanuit een mobiele telefoon op kantoor wordt bestuurd.
Sommige New Yorkse critici nemen hier ook aanstoot aan: ze beschuldigen Koolhaas ervan het land te tonen vanuit het perspectief van de naïeve, verbaasde stadsbewoner. Het tijdschrift „Metropolis“ beschuldigde Koolhaas van een neoliberale en tegelijkertijd sentimentele kijk op het land. En: de show produceerde een overvloed aan ongeorganiseerde inhoud zonder een gemeenschappelijk thema. Het „New York Magazine“ was nog strenger in zijn oordeel: Koolhaas ontdekt mensen zoals hijzelf over de hele wereld en in de geschiedenis, en de tentoonstelling is minder een bloemlezing van onthullingen dan een op hol geslagen kinderwonder.